Stemmingen zijn menselijk en niet positief of negatief. Ze zijn meer of minder fijn en lastig of minder lastig. Wel kan het zijn dat sommigen meer heftige stemmingen hebben, heftigere wisselingen van stemmingen of meer moeite hebben om met stemmingen om te gaan. Ik zie een stemming als een ondertoon van hoe je je voelt. In mijn verleden heb ik langdurige depressies gehad en dat had een grote impact. De laatste jaren zit ik beter in mijn vel, hoewel ik me het grootste deel neutraal voel. Ik ben niet de meest vrolijke persoon op aarde. Af en toe heb ik last van somberheid en soms ben ik hyper. Hoe dat eruit ziet en wat dan helpend is, vertel ik je in deze blog.
Neutrale stemming en blijheid
Ik ben vaak neutraal gestemd en ben niet heel emotioneel. Mijn autistische brein heeft daar weinig ruimte voor denk ik als ik gewoon bezig ben met de dagelijkse dingen. Ik kan ook wat vlak over komen en dat betekent dan niet dat ik somber ben, maar dat mijn energie richting het communiceren gaat. Het is misschien een beetje een spaarstand waardoor ik juist kan functioneren. En het heeft er mee te maken dat ik bijna altijd moe ben. Het leven met autisme is gewoon erg vermoeiend. De neutrale stemming past het beste bij mijn bedachtzame en rustige karakter.
Maar ik kan zeker wel lachen en blij zijn. Me tevreden, goed of gelukkig voelen is alleen niet een basisgevoel. Het moet worden opgeroepen en dan moet ik me er bewust van zijn. Ik kan enorm genieten van Josje en van mijn nichtje en neefjes. Van die bolletjes word ik helemaal vrolijk. Ik geniet van eten, de zon en dansen. Verder vind ik het fijn om te lachen met mijn vriend, vrienden of familie. Ik ben daar wel geremd in geweest toen ik veel psychische problemen had, maar die rem is er gelukkig af. Ook kan ik me gewoon fijn en veilig voelen, vooral als ik thuis ben. Een simpele en rustige dag geeft me rust. Ik ben gelukkig met kleine dingen.
Somberheid en depressie
Somberheid is helaas vaak een metgezel van mij. Daar hang ik de afgelopen week in. Ik ben iemand die veel nadenkt en piekert over het leven. Ik kan vreselijk opzien tegen afspraken en nergens zin in hebben. Vaak ben ik dan moe, besluiteloos en prikkelbaar. Het huishouden en alles buiten de deur roept dan stress op en voelt als te veel. Ik ben het liefste alleen als ik een dipje heb en als ik wel onder de mensen ben, ben ik in mezelf gekeerd. Praten en gezellig doen lukt dan gewoon niet goed. Een dipje kan een halve dag duren, maar ook dagen of weken.
Een depressie is nog een grotere stap verder dan somberheid. Waar somberheid nog ‘gezond’ kan zijn omdat je je nu eenmaal niet altijd goed kan voelen, gaat het bij depressie overheersen en je leven beheersen. Het voelde voor mij als totaal geblokkeerd zijn en leven op discipline. In het verleden betekende dat voor mij: nergens zin hebben, geen hoop hebben op verbetering, de zin van het leven niet inzien, een gevoel van uitputting, denken aan suïcide, geen mensen willen zien, zelfhaat en huilbuien hebben. Dan is iedere dag er een te veel. Gelukkig ben ik daar al jaren uit. Het vergt wel hard werken aan jezelf en je leven anders indelen.
Hyper, hypomaan en manisch
Die depressies had ik vooral in mijn pubertijd toen de wereld me overweldigde en ik me er niet in thuis voelde. Sinds ik op mezelf woon heb ik echter ook stemmingen die de andere kant op schieten. Dit gebeurt niet vaak, maar eens per jaar of een paar keer per jaar ben ik hyper. Het gevoel is vergelijkbaar met verliefd zijn. Dan slaap ik minder dan normaal, heb ik veel energie, praat ik ineens drie keer zo veel en drie keer zo snel, heb ik heel veeeeeel inspiratie, koopdrang, ga ik ineens zonder drempel de deur uit, voel ik me zelfverzekerd, kan ik niet stilzitten, ben ik impulsiever en ben ik directer (feller ook, sorry) in contact. Maar ik vergeet ook dingen door de grote chaos in mijn hoofd. Deze kant kennen de meesten niet van mij, omdat ik die niet vaak laat zien. Het duurt meestal een paar dagen en soms langer dan een week.
Gelukkig ben ik nog nooit manisch geweest. Wel ben ik hypomaan geweest. Dat zit tussen hyper en manisch in. Dat is benoemd door mijn toenmalige psychiater. Bij hypomanie ga je nog niet de grenzen over zoals in een manie, maar de onrust is mega intens. Ik kan bijvoorbeeld veel kopen, maar zal mezelf nooit in de schulden gooien. Die periodes van veel energie hebben en zelfvertrouwen hebben zijn eerlijk gezegd wel heerlijk als je normaal angstig en moe bent. Mensen die afgewisseld manisch en depressief zijn, hebben een bipolaire stoornis. Deze kan voorkomen bij mensen met autisme.
Tijdens een hyperdepiep bui of hypomoanie lijkt mijn gedrag meer te schuiven richting ADHD en bij een neutrale of sombere stemming juist meer richting autisme.
Ferdinand
Hoi,
Als je kenniskring niet al te groot is en je contact bestaat voornamelijk uit digitale netwerk dan maakt dat ook niet echt gelukkig.
Zelf heb ik behoefte aan contact alleen met vreemde mensen gaat dat niet vanzelf helaas dus zodoende bouw je ook niet zo gauw iets op.
Soms heb ik een schopje nodig om contact te kunnen leggen maar dat komt grote deels omdat ik vaak me neus gestoten heb en vaak teleurgesteld ben in de schaarse contacten die ik ooit opgebouwd had.
Nouja dacht dat ik die contact opgebouwd had want meestal was die contact nihil waardoor het ook niet zo fijn voelde.
Als je contact hebt wil je het liever in het echt voeren dan via digitale netwerken lijkt me.
Als ik contact heb wordt ik meestal te enthousiast wat mensen zou kunnen afschrikken en ik praat heel graag en meestal wil ik serieus en diepgaande gesprekken en helaas kan je dat ook niet met iedereen voeren.
Veel mensen houden van oppervlakkige gesprekken of stilte en dat is aan mij niet weggelegd.
Ik wil mensen echt leren kennen maar dan moet je wel de mogelijkheid krijgen om de diepte in te kunnen gaan.
Ik mis de echte gesprekken en hoop die echt op me pad te krijgen naar de toekomst toe.
Gelukkig heb ik weer een nieuwe vriendin op me pad gekregen die wel met mij de diepte in kan en wil gaan en dat maakt me een gelukkig mens.
Vaak gaan die echte gesprekken ook verloren omdat de meeste mensen alleen nog contact kunnen hebben via de telefoon.
De telefoon is zo belangrijk gemaakt dat niet iedereen zonder een telefoon kan.
Dus vooruitgang is niet in alle gevallen een vooruitgang.
Mvg
Ferdinand
Hans van der Lijcke
Hallo Ferdinand,
Ik vind het rot voor je wat ik in je reactie allemaal lees.
Maar als ik op je laatste zin mag reageren, ik pleit voor uitgang. (Oei is zo wel heel cryptisch).
Ik ben waarschijnlijk van een andere generatie: 56, maar sta nog volop in het sociale leven. Als docent op het mbo zie ik voortdurend wat jij waarschijnlijk bedoelt met “vooruitgang is niet in alle gevallen vooruitgang”.
Ik kan me wel makkelijk verschuilen achter; Boomer die niet mee gaat met zijn tijd, vroeger was alles zeker beter … enz.
Maar ik merk wel dat het tegenwoordig wel een stuk intensiever en onpersoonlijker is geworden in de maatschappij.
Wat mij veel geholpen heeft, naast dat ik vroeger van het angstige type was (zou ik zomaar een herkenningsreactie bij Mandy haar gedichtblog “Bang geweest” over kunnen posten), is dat mijn ouders mij altijd gestimuleerd hebben om niet in mijn veilige bubbel te blijven en de sociale context aan te durven.
En ook de overgang van 5 HAVO naar 5 VWO heeft me veel gebracht. Daar bleken klasgenoten ook gewoon aardig te kunnen zijn. Je gewoon meevragen om te gaan stappen i.p.v. op je bovenarm te stompen omdat dat zogenaamd leuk moest zijn of zo (dat snap ik trouwens nog steeds niet waarom ze dat deden).
Gewoon leuk met leeftijdsgenoten op pad met een tent of zo, zonder dat er gelijk alcohol in het spel moet zijn. Ik hou mijn hart vast welke verleidingen er tegenwoordig moeten worden weerstaan.
Geen mooi vooruitzicht om er zomaar op uit te gaan.
Maar gelukkig zijn er ook omgevingen waar het een stuk veiliger en fijner is om je als persoon met autisme te begeven.
Zelf hou ik wel van wat diepgang in gesprekken (klinkt vast bekend), dus voor mij geen koetjes en kalfjes gesprekken. Dus ik ga bijvoorbeeld graag naar Autminds. De reis ernaartoe en alle andere dingen er om heen zijn niet fijn, maar als ik er eenmaal ben, voelt het als thuiskomen.
Maar ik zou je aanraden om dichtbij te beginnen en zoeken naar lotgenotencontact of iets leukers als een autisme-café of zoiets.
Mensen die op dezelfde golflengte communiceren (en dat hoeft echt niet de auti-golflengte te zijn), maken het zoveel leuker en minder eenzaam.
Dus ik ben voor uitgang. (Die woordspeling kon ik niet laten liggen).
Succes en kleine stapjes, want er moet wel ruimte blijven om de hypers en/of dipjes op te kunnen vangen, (Of zeg ik nu iets raars, Master Mandy?)
Groet, Hans
Mandy Verleijsdonk
Hoi Ferdinand en Hans,
Zoveel mensen zoveel wensen he.. Maar het is vooral belangrijk dat je wensen mag hebben en die kan vervullen waar het lukt. In sociaal contact heb ik geleerd dat alle contacten anders zijn en dat je in iedere vriendschap bijvoorbeeld iets anders aan elkaar hebt. En waar het tegen zit, is het belangrijk dat het gemis er mag zijn. Omgaan met dat gemis is een uitdaging, maar wel mogelijk.