Niet huilen, zeg ik tegen mezelf. Ik was al overprikkeld (door alle geluiden, woorden en de drukke ruimte) en de spanning neemt toe door het ‘niet mogen’ waardoor de tranen komen zodra ik aan de beurt ben. Ik ben bij een bijeenkomst voor gastdocenten met ervaringskennis, omdat ik les ga geven over autisme (en eventueel ook over depressie en suïcide). Er mogen zijn vind ik altijd en overal lastig.
Hoe zit je erbij?
Op het eind doen we altijd een rondje: hoe zit je erbij, hoe ga je naar huis? Dit was voor mij de tweede bijeenkomst en ik ben de laatste van het rondje. Tussen het huilen door vertel ik dat ik er even niet mag zijn van mezelf. Dat omdat er al andere mensen in de groep al geëmotioneerd waren. Ik heb geleerd dat ik dan niet ook de aandacht mag krijgen omdat ik me vast aanstel in vergelijking tot de ander en dat ik er voor de ander moet zijn. Als ik met mezelf bezig ben, ben ik egoïstisch of een ‘aandachttrekker‘.
Ik weet rationeel al lang dat ik ook ruimte mag innemen, zeker in deze groep. Mijn gedachten mag ik delen en mijn gevoelens mogen er zijn. Die gedachte is echter nog niet geïntegreerd met mijn gevoelssysteem. Daar zit nog steeds een stemmetje die mij het gevoel geeft een last te zijn voor anderen waardoor ik mezelf onzichtbaar wil maken als ik me niet 1, 2, 3 kan terugtrekken.
Josje neemt de ruimte in die ik niet durf in te nemen
Bij de bijeenkomst was het ook nog zo dat ik Josje mee had genomen. Zij neemt zonder een gevoel van schaamte of schuld ruimte in (en dan is ze nog redelijk stil voor een chihuahua). Ik was bang dat anderen last hadden van haar getrippel op de vloer, het gesmak aan haar botje (lapje stinkende vissenhuid) en het gesnuffel in de hele ruimte. Dat leidt anderen vast af. Ik voelde me daar verantwoordelijk voor, als een moeder voor een gillende peuter in de supermarkt.
Terwijl het eigenlijk heel mooi is wat Josje doet. Ze denkt niet, maar doet wat ze wil. Ze is nog geen twee kilo, maar is overduidelijk aanwezig. Daar kan ik nog wat van leren. Ik ben iemand die ergens gaat zitten en dan niet gauw spontaan zal opstaan. Dan gaat de aandacht naar mij. Als ik wel beweeg, voelt de beweging heel groot. Ik pakte bijvoorbeeld een Oreo-koekje en dan is het net of mijn gekraak in heel Breda hoorbaar is. Ze staan er natuurlijk om gegeten te worden, maar staan ze er ook voor mij?
Toestemming nodig voor er mogen zijn
En is er buiten deze groepsbijeenkomst plek voor mij?
- Mag ik de deur uit zonder make-up?
- Mag ik zingen?
- In dit rijtjeshuis blijven wonen als Josje soms blaft?
- Heb ik bestaansrecht als ik niet het perfecte lichaam heb?
- Mag ik er zijn als ik een uitkering krijg?
- Mag ik iets vertellen in een groep ook al is het niet grappig?
- Als ik stil ben, is dat dan ook oké?
- Mag ik iets tweeten op Twitter?
- Mag ik de tijd nemen voor ik antwoord op iemands vraag?
- En mag ik bloggen?
- Mag ik iets niet weten?
- Iets vergeten?
- Mag ik een koekje eten?
- Rechtop lopen op straat, dus met de schouders naar achteren?
- Mag ik een foto delen op Instagram?
- Mag ik uw aandacht?
Geef je mij letterlijk een podium, dan praat ik wel. Vroeger danste ik; dat had je ingestudeerd. Later droeg ik gedichten voor, dan had ik tekst voor mijn neus. En nu ga ik gastlessen geven. Ook dat durf ik. Ik heb eerder al verschillende gastlessen gegeven als bij MEE. Er is dan een kader voor mij, waarin ik toestemming heb om te praten. De mensen komen voor mijn verhaal.
In het dagelijks leven zijn die kaders er niet. Dan moet ik zelf bepalen wanneer ik iets zeg en wanneer ik zwijg, wanneer ik mezelf laat zien en wanneer niet. Dan spreken gevoel en ratio elkaar nogal eens tegen. Ook al ben ik al een aardig stuk opgeschoven in mijn herstelproces, er komen nog regelmatig ‘oude’ gevoelens op zoals minderwaardigheid. Ik laat me er gelukkig niet meer door meeslepen. Vroeger deed ik dat wel en dan was de eindconclusie zelfs dat ik beter dood kon zijn.
Gezien mogen worden, er mogen zijn
Nu mag ik blijven leven van mezelf als ik een fout maak of als ik aandacht krijg of om welke reden dan ook. Dat is gelukkig al weer jaren zo. De volgende stap is om mezelf te laten zien, o.a. mijn emoties (dus niet mijn tranen of woede inhouden). De groepsbijeenkomst van de gastdocenten eindigt met de opmerking dat ieder mens gezien en gehoord wil worden, zonder oordeel. Ik droog mijn tranen, knuffel Josje en loop richting het station. Misschien zien mensen mijn rode ogen, maar dat is oké.
Hoe neem jij ruimte in?
Ferdinand
Hoi,
Je hebt continu het gevoel dat je niet jezelf mag zijn in de maatschappij.
Je moet met prikkels,dwang,tijd,onderbetaling,
sleurmatigheden,geen eigen initiatief mogen uitvoeren mee van doen.
Als je iemand met adhd/ autisme in een ruimte laat werken met teveel prikkels en eigen initiatief beperking dan kan je er donder op zeggen dat het werkt als een rode lap wat je voor een stier hangt.
Dan vraag je iemand die continu belemmerd wordt om alles maar te negeren en over grenzen te gaan.
Dan kan je er donder opzeggen dat er frustraties optreden en dat uiteindelijk uitmondt in ontevredenheid,geestelijk op raakt en een burn out kan gaan ontwikkelen.
Geef mensen gewoon de kans om zichzelf te ontwikkelen door vrijheid te geven in werk en uitvoering om zichzelf in de picture te kunnen spelen.
Mocht dat dan niet werken kan je altijd nog bijsturen maar ga er niet alleen er vanuit dat je als werkgever alleen weet hoe je iets kan klaar spelen.
Ferdinand