De term ‘hokje’, ‘etiket’ of ‘label’ gebruik ik niet snel. Ik zeg meestal een ‘diagnose autisme’, maar ASS (autisme spectrum stoornis) is eigenlijk een ‘classificatie’. Wat is het verschil?
Met de DSM kan je classificeren
De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is een internationaal classificatiesysteem, maar niet een diagnostisch handboek. In dit classificatiesysteem is vastgelegd, op grond van welke criteria, een bepaalde psychische stoornis wordt geclassificeerd. Classificeren betekent in klassen rangschikken. Je ordent zaken zo.
De psychiatrie is echter geen exacte wetenschap. Diagnoses zijn niet gebaseerd op meetbare feiten, maar op wat de cliënt en zijn naasten vertellen en wat je eventueel bij ze kunt zien. De DSM geeft eigenlijk een naam aan een rijtje van kenmerken. Momenteel is de versie DSM-5 in gebruik.
Autisme in de DSM
In de DSM-5 worden twee domeinen genoemd waarbinnen autisme zich kan manifesteren:
1. Beperkingen in de sociale communicatie en sociale interactie.
- Deficiënties in de wederkerigheid.
- Deficiencies in de non-verbale communicatie.
- Deficiencies in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
2. Beperkt, repetitief gedrag (waaronder specifieke interesses en abnormale onder- en/of overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels).
- Stereotiepe motoriek, gebruik van voorwerpen of spraak.
- Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde.
- Gefixeerde interesses.
- Hyper- of hyporeactiviteit op zintuiglijke prikkels.
Voor- en nadelen van classificatie
Psychiater Remke van Staveren schrijft op LinkedIn over de voor- en nadelen van de DSM. Dankzij de DSM is wereldwijd wetenschappelijk onderzoek mogelijk naar psychische stoornissen, omdat je dezelfde taal gebruikt. Daardoor kunnen we welkome kennis over psychische problemen verkrijgen. Daarnaast kun je met de DSM de zorg vergoed krijgen bij de zorgverzekeraar (via een DBC).
Maar er zijn ook nadelen van de DSM.
- Classificatie werkt medicalisering in de hand, want er zijn wetenschappelijke richtlijnen en GGZ-zorgpaden aan gekoppeld. Bij ASS ga je bijvoorbeeld naar de ASS-afdeling en daar krijg je standaard gebruikte therapie en medicatie. Dat is dus weinig persoonlijk.
- Classificatie werkt (zelf)stigmatisering in de hand, want het wordt snel persoonlijk. Het raakt meer aan wie je bent, dan een lichamelijke ziekte. Misschien ga je twijfelen aan jezelf bijvoorbeeld.
- Classificatie is geen verklaring voor iemands klachten of disfunctioneren. ASS betekent bijvoorbeeld dat je gemiddeld genomen gevoeliger bent voor prikkels, maar waarom is dat zo?
Mijn classificatie
Ik heb vele classificaties gehad voor mijn autismeclassificatie. Daarbij is mijn ervaring dat het vaak niet persoonlijk was en dat degene die de classificatie stelde en degene die me daarna behandelen zeker een blinde vlek kunnen krijgen voor een mogelijke andere verklaring. Daardoor heb ik niet werkende en zelfs traumatische therapieën gehad. Ik voelde me vaak niet gehoord, als ik al uit mijn woorden kwam.
Voor mij heeft de classificatie ASS uiteindelijk wel erg geholpen met het richting geven aan mijn leven, want ik zat echt op het verkeerde spoor. Autisme is daarbij niet leidend, maar helpend. Door de erkenning van de losse kenmerken en wat het in mijn leven betekent, kan ik mijn leven passender en daardoor leuker maken. Ik focus me sindsdien op herstel en heb meer zelfbegrip en -acceptatie. Ook label ik het niet meer als ‘stoornis’, maar als een andere manier van informatieverwerking.
Met een diagnose kan je beschrijven en verklaren
Classificeren betekent zoeken naar het best passende label, maar het zegt dus niks over iemands geschiedenis, de huidige levensomstandigheden en wat er nodig is. Daarvoor moet de behandelaar een beschrijvende diagnose maken. In een diagnose wordt o.a. je kwetsbaarheid beschreven, je krachten en de interactie met omgevingsfactoren. Je kan niet meerdere verklarende analyses/ beschrijvende diagnose hebben, maar je kan wel van meerdere classificaties kenmerken hebben.
Die beschrijvende diagnose is iets dat veranderlijk is. Je kwetsbaarheid wordt namelijk beïnvloed door van alles, zoals bronnen van stress uit de omgeving. Je kunt leren om daar mee om te gaan, je kan leren om je sterke kanten te ontdekken, je kan zorgen voor (sociale) steun en een gezonde leefstijl aanhouden. Zie ook de mindmap ASS met daarin diverse factoren die bij autisme mogelijk een rol spelen in de praktijk.
Een diagnose is dus persoonlijk en meer bruikbaar in de praktijk. Het is niet zo statisch en theoretisch als een classificatie. Een beschrijvende diagnose biedt houvast bij het verminderen van klachten, het toenemen van kwaliteit van leven en gezondheid, en het meer meedoen met de maatschappij. Daar gaat het uiteindelijk om natuurlijk, niet om wat er op papier staat.
Wat betekent een classificatie of diagnose in jouw leven; wat heeft je op weg geholpen en wat juist niet?
Anoniem
Dank voor het delen van je duidelijke omschrijving, belangrijk dat mensen dit zo gaan zien.
Maurits
Goede uitleg! Heb hem zojuist gedeeld op linked in. Dank en groet, Maurits Beenackers.