Als ik Josje ergens mee naar toe neem, zal ze niet gaan slapen. Ze houdt letterlijk altijd een oogje in het zeil. Zeker als er andere harige wezens zijn, zoals een tijger (lees: een kitten). Thuis slaapt ze als de beste, zoals het een hond betaamt.
Dat heeft ze niet van mij; een lichte en korte slaper. Als mijn hoofd het kussen raakt, ga ik de dag nog vele malen nalopen in mijn hoofd, net als mijn planning voor de volgende dag (en de dag erna). En maar zelden word ik wakker met het gevoel genoeg diepe en REM-slaap (droomfase) te hebben gehad.
Ik ben er aan gewend inmiddels, weet niet beter. De winst met Josje is dat ik wel ontspannen ben in bed, ook als ik niet slaap. Ze ligt op de deken, tegen mij aan met haar ruggetje. Meestal bij mijn knieholtes, soms in mijn armen. Ze voelt zich veilig bij mij, zegt onderzoek naar slaaphoudingen van honden.
’s Morgens wek ik de schone slaapster, die niet gewekt wordt door de wekker, met een kus. Dan duurt het een minuut voordat er beweging in haar lijfje komt en daarna volgt een uitgebreid gapen, rekken en strekken.
Vervolgens draag ik de schone slaapster naar beneden, waar ze op de bank gewoon weer verder gaat met haar diepe slaap. Ik doe mijn uiterste best om, ondanks mijn moeheid, in actie te komen. Josje lijkt misschien niks te doen, maar eigenlijk houdt ze me rustig, zodat ik de dag niet gestrest begin.
Geef een reactie