Een paar keer heb ik een stok gegooid. Stok-je, omdat het om een hond-je gaat. Dat doen mensen met honden immers, dus Josje en ik doen mee. Tenminste, dat was het idee.
Josje kijkt me dan namelijk aan met een blik van: je denkt toch niet echt dat ik achter een tak aan ga rennen. Gek mens. Ik ben geen hond. Ik doe inmiddels geen pogingen meer. Josje is geen takkenhond, blijkbaar.
Blaadjes daarentegen zijn wel leuk. In de tuin rent ze op een blaadje af alsof het een eekhoorn of konijn is. Ze pakt een blaadje van twee-en-een-halve centimeter en speelt er mee als een woeste leeuwin; met de tanden zichtbaar en wapperende manen (oren) door de wilde hoofdbewegingen.
Ik vind het niet heel erg dat ik geen tak meer hoef op te rapen en weg hoef te gooien. Ik vind het vies (misschien heeft er wel een hondje op gepist) en ik kan niet gooien. Wat past Josje, mijn kleine grote leeuwin, toch goed bij mij.
Geef een reactie