Met pijn in mijn hart zie ik een moeder schreeuwen tegen haar peuter dat hij door moet lopen, tig keer achter elkaar. Terwijl het jongetje met een sjokkende hond loopt die groter is dan hem. Zonder overdrijving roept de moeder om de paar minuten: ‘doorlopen!’ Ik zou er zenuwachtig en onzeker van worden als klein meisje.
Ik hoor en zie het aan terwijl ik op een grasveld sta en wacht tot Josje geplast heeft. Dat duurt altijd even, zeker als er veel prikkels zijn, want dan vindt Josje de rust en veiligheid niet.
Ik heb niet altijd genoeg tijd of geduld voor haar. ‘Plasje doen!’ commandeer ik, maar Josje hoort weer een geluid en kijkt om zich heen, zoekend naar groots gevaar.
‘Kom schatteke, plasje doen..’ En dan word ik me bewust van mijn gecommandeer en vervolgens van mijn waarneming van zojuist waarbij ik medelijden had met het kleine jongetje. Dus zwijg ik, haal diep adem, tel tot tien en geef Josje vervolgens de tijd die ze nodig heeft.
Geef een reactie