Regelmatig sta ik stil als ik Josje uitlaat, zodat zij haar behoefte kan doen of kan snuffelen. (Of omdat ze schrikt en niet verder loopt voor ze weet wat er aan de hand is.) Omdat ik al-tijd bezig ben met wat anderen mensen van me denken, vraag ik me af wat mensen dan zien.
Als iemand mij vanuit zijn of haar woning ziet, maar Josje niet, omdat die achter een struik zit o.i.d., lijkt het me een vreemd beeld. Wat doet die vrouw daar nou? Wat staat ze daar te staan? Is zij niet goed bij? Wat een lelijk haar.
Net zo goed maak ik me druk om wat mensen op straat van me denken. Als Josje plast en ik dus niks hoef op te rapen, ben ik bang dat een voorbijganger denkt dat ik Josjes poep niet opruim. Wat een aso! Echt vies.
Ik weet rationeel wel dat de meeste mensen helemaal niet met mij bezig zijn, maar toch denk ik altijd de mogelijk negatieve gedachten van een ander. Wat een stomme kleren. Een hond met een jas?! De spanning in mijn lijf stijgt dan logischerwijs.
Dat is het moment om me op Josje te focussen. Die blijft in het hier-en-nu. Die snuffelt zo lang ze wil en maakt zich echt niet druk of ze in de weg staat en of iemand naar haar kijkt. Zij neemt ruimte in, zo klein als ze is. Ze neemt de tijd.
Ik wil haar die tijd ook geven en haar niet meenemen in mijn gevoel van er niet mogen zijn en weg moeten. Dus adem ik tijdens het uitlaten regelmatig diep in en uit, zet ik mijn voeten stevig op de grond en ontspan mijn schouders.
Ik mag lopen in deze straat. Ik mag stilstaan. Ik mag.
Geef een reactie