Leven op het autismespectrum

Alle blogs, Co-morbiditeit

Smetvrees of toch niet?

Sinds ik de diagnose autisme heb, zet ik mijn eerdere stoornissen in een ander daglicht. Zo ook smetvrees. Ik ben daarvoor behandeld (waar ik ook behandeling voor mijn andere dwanggedachten en –handelingen kreeg) in Venray met exposure en responspreventie; een vorm van cognitieve gedragstherapie. Bij exposure stel je jezelf bloot aan datgene waar je bang voor bent en bij responspreventie is het de bedoeling om dwanghandelingen niet uit te voeren.

Het was een klinische opname, dus het was een en al exposure, los van de therapieblokken en het huiswerk. Ik zat op stoelen waar ik weet niet hoeveel mensen al op hadden gezeten. Ik sliep in bedden waar vele cliënten voor mij hadden geslapen. Los van deze voortdurende exposure was er ingeroosterde exposure. Zo was er de aanraakgroep. Met de andere smet-vrezers liepen we door het gebouw met een therapeut die ons opdrachten gaf. Denk aan het aanrecht of de borstel van de bezem aanraken zonder daarna je handen te wassen. Later aten we, met besmette handen, een koekje. Er vielen geen doden. :p

Een cirkel van dwanggedachten en -handelingen

Smetvrees is een vorm van een obsessieve compulsieve stoornis (OCS). Als je je vies voelt of je denkt erg veel aan besmetting (obsessie) ga je schoonmaken/wassen (compulsie = handeling). Je kan ook zorgen dat dat niet nodig is door dingen te vermijden. Het probleem is dat je zo geen gezond mechanisme ontwikkelt om om te gaan met je angst of onrust.

Ik herkende me in de omschrijving van OCS. Er was immers geen andere. Ik was blij met woorden voor iets dat ik eerst niet kon vatten. Toch maakte therapie ervoor weinig verschil. Cognitief en gedragsmatig kon ik tegen mijn smetvrees ingaan, maar gevoelsmatig niet.

Ik ben niet bang om aids o.i.d. te krijgen, ” zei ik tegen mijn therapeut, “Iets aanraken is indirect mensen aanraken. Dat voelt gewoon vies.
Je hebt meer smetvrees van het type walging en niet zozeer van de angst ergens voor,” zei ze.

smetvrees

Is smetvrees leefbaar?

Bij sommige mensen beheerst smetvrees hun leven. Bij mij niet. Het is niet iets waar ik nog steeds therapie voor nodig heb. Ik vermijd dingen, zoals deurknoppen, als het kan. Als het niet kan, raak ik ze wel aan. Ik ga naar openbare toiletten, maar voel me wel vies. Ik zit in de trein, maar mijn broek is ‘besmet’. Bekende dieren aaien mag, vreemde niet. Ik geef mensen een hand, maar blijf me heel bewust van die hand.

Dat voortdurende bewustzijn is het lastigste voor mij. Ik kan dat met een autismebril ook zien als een combinatie van te veel gedachten hebben en hooggevoeligheid. Rudy Simone schrijft in Aspergirls bij het kopje ‘gevoelige huid’: ‘Ik vaag me altijd af hoe het voor de Europese aspergers is, met al die zoenen op de wang. Daardoor krijg ik de neiging mijn gezicht af te vegen.’ Dit staat in het hoofdstuk ‘overprikkeling’.

Misschien is dat het probleem bij mij (just a theory). Prikkels komen hard binnen en geven een vervelend gevoel. Ik heb daar ooit woordjes als ‘vies’ en ‘bacteriën’ aan gekoppeld. Zeker onbekende prikkels komen extra hard binnen en dan is het al snel: ‘ieeeekkkk’. Iets moet me eerst eigen worden voordat het ontspannen aangeraakt kan worden. Wat belangrijk is, is dat dat uiteindelijk lukt, als er motivatie of een reden is.

Hoe kijk jij naar diagnoses?

Geef een reactie