Leven op het autismespectrum

Alle blogs, Persoonlijke ontwikkeling & zelfzorg

Mijn grens pas laat weten

Even geleden rondde ik de cursus Communicatie af voor mensen met autisme. Qua theorie niet heel vernieuwend met mijn studie- en therapieachtergrond, maar wel handig om te weten waar ik nu sta. Mijn communicatievaardigheden zijn prima, maar ik mag wel ietsje directer zijn. Zeker als ik een grens moet aangeven mag ik sneller en duidelijker zijn. Een belangrijk onderdeel van communicatie is je grenzen aangeven. Zo wezenlijk voor iedereen, dus deel ik wat ik leerde in de cursus.

Veel mensen met autisme ervaren vaak pas na afloop van een situatie, soms pas dagen later, dat in een situatie iets gebeurde wat ze niet fijn vonden. Doordat ze meer tijd nodig hebben om informatie te verwerken, vindt het waarnemen en de verwerking van gevoelens niet goed of later plaats. Terwijl dit belangrijk is om je grenzen aan te kunnen geven.

Een grens is een ervaring van een gedachte en een gevoel, die aangeeft dat er iets is gebeurd of gaat gebeuren wat je niet wil. Grenzen verschillen per persoon. De eerste stap is om je grens te respecteren. Eventueel kan je het (later) uitleggen, wat iets anders is dan verantwoording afleggen. Grenzen stellen heeft niets te maken met domineren of manipuleren. Het gaat om een noodzaak tot zelfzorg en niet om je zin te krijgen.

Geef je grens aan!

Als je je grenzen niet goed kent, kan je verstrengeld raken met de ander. Je kunt wat je zelf wil en wat de ander wil niet meer scheiden. Dan kan je gaan doen wat de ander wil. Daar heb ik vaak last van, zeker in een liefdesrelatie. Ik weet nu dat ik tijd moet nemen om te voelen en om zelf te denken. Onderscheiden wie ik ben en wie de anders is. Anders ben ik van buiten niet, wie ik van binnen ben. Gedachten en gevoelens lopen niet meer synchroon met mijn gedrag. Dan ga ik over mijn grenzen.

En dan de naweeën nog van over je grens gaan; fysieke uitputting, onrust over het hoe-recht-te zetten, overprikkeling waardoor de rest van je planning in de soep loopt, … Zelfbeschadiging komt ook voor bij autisme om de spanning te ontladen. Ook mensen zonder autisme lopen tegen grenzen aan natuurlijk en kunnen bezig zijn met proberen te voldoen aan andermans verwachtingen of ze zijn te veel bezig met het zich inleven in de ander. Misschien iets meer vanuit een sociale reden (er echt bij willen horen) dan vanuit angst (om raar gevonden te worden).

grens
Stop!

Grenzen na je diagnose

Na een diagnose autisme is het verstandig om je grenzen eens opnieuw onder de loep te nemen. Het is vaak zoeken en een grens is zelf ook geen vaststaand iets. Het ene moment kan en wil je meer dan op een ander moment. Dit is afhankelijk van je stemming, je agenda, wie de ander is, de situatie of de ruimte in je hoofd. Als je bijvoorbeeld beter in je vel zit, heb je meer energie en moed.

Soms kunnen mensen met autisme, niet goed voorkomen dat er over hun grens heen wordt gegaan of ze bemerken hun grens pas als deze al overschreden is. Om je grenzen aan te kunnen geven, moet je ze eerst voelen. Signalen van je lichaam zeggen daarbij veel. Denk aan gespannen spieren, een snellere ademhaling, misselijkheid, onrustig hoofd, slecht slapen en moeheid. Ik kan bijvoorbeeld erg gaan wiebelen met mijn voeten, bouw spanning op in heel mijn lijf, knijp mezelf, kan niet stoppen met knipperen met mijn ogen, zweet veel of ben prikkelbaar.

Anderen kunnen je helpen door te zeggen wat ze waarnemen bij jou. Mijn begeleidster merkt verschillen in hoe ik praat (tempo en of ik wel of niet uit mijn woorden kom). Ook met analyseren kan je je bewust worden; iets waar mensen met autisme vaak beter in zijn dan lichaamssignalen voelen. Praten over het thema met vertrouwde mensen kan daarbij helpen.

Elkaar respecteren

Naast grenzen aangeven, is het belangrijk dat je andermans grenzen accepteert. Ook als er geen uitleg is. Durf te vragen naar andermans grenzen als deze niet duidelijk voor je zijn. Zelf begrensd worden kan best lastig zijn trouwens en je onzeker doen voelen. Erken dan dat gevoel en ga niet in discussie. Zeg nooit dat iemand niet zo’n watje moet zijn o.i.d. Je weet niet hoe iemand zich voelt of wat zijn verleden is.

Grenzen aangeven is belangrijk voor ieders veiligheid en het is dus een belangrijke levensvaardigheid, die in therapie, op school en in de opvoeding aan bod moet komen. Los van het leren voelen en aangeven van je grenzen en het respecteren van andermans grenzen, is het belangrijk om eigenwaarde op te bouwen. Want als je weet waar je grenzen liggen, maar ze niet durft aan te geven of vindt dat je je niet zo moet aanstellen, heb je niet genoeg aan praktische vaardigheden.

Ik heb inmiddels gemerkt dat mensen mijn grenzen serieus nemen, omdat ik ze zelf serieuzer neem en überhaupt aangeef. Als ik weifelend zeg dat ik iets niet wil, is het logisch dat de ander toch nog probeert zijn zin te krijgen. Door je bijvoorbeeld over de streep te trekken om naar een verjaardag te gaan. Jij zelf weet beter wanneer dat wel en niet kan.

Geef jij je grenzen aan en hoe?

  1. Als ik dit hierboven zo lees, dan denk ik: ik moet mijn grenzen dus stellen en nemen, bij de slechtste versie van mezelf. De dagen dat het beter gaat heb ik dan gewoon meer speelruimte en loop ik ook niet meer in mijn eigen valkuil, dat ik op een dag met een goede versie van mezelf beslissingen neem, die ik op een slechte dag, niet meer uit kan voeren.

    • Reactie door auteur

      Mandy

      Dankje voor je reactie met ervaring.
      De kunst is om grenzen te mogen bijstellen. Ook om ergens op te mogen terugkomen.
      Flexibel zijn is dan net weer niet de sterkste kant van iemand met autisme :s

  2. Reactie door auteur

    Mandy

    Groen-rood is ook wel herkenbaar ja bij autisme :S En en meltdown, pffff… Je maakt stappen, super. We komen er wel 😉 Er blijft altijd nog wat te leren/ontwikkelen.
    Dankjewel voor het delen van je ervaring. Misschien herkent een anders ook weer iets in je verhaal en dat is vaak toch prettig.

  3. Mooi geschreven en deels ook erg herkenbaar. Ik heb persoonlijk altijd al moeite gehad met grenzen aangeven, ik push door tot ik in een meltdown zit. Ik ga van groen naar rood, er zat bij mij geen tussenweg in. Bij mij blijft spanning zich dan opbouwen tot ik letterlijk ‘ontplof’ en in een woede aanval vast kom te zitten. ( waar mijn partner dan de dupe van is )
    Nu ik beter op mijn lichaam let en vroeger uit een situatie stap, duurt het iets langer voordat ik compleet overprikkeld ben en zijn de woede aanvallen een heel stuk verminderd. Ik moet wel erbij zeggen, wat jou begeleider voor jou doet, doet mijn partner voor mij, daardoor herken ik overprikkeling beter en push ik niet meer zo vaak door omdat hij me eruit trekt. De beste tips voor mensen om hiermee om te gaan gaf jij al, leer je lichaam en de signalen herkennen. Ik ben bijv. niet erg verbaal, maar zodra ik over mijn grenzen ga loop ik alleen nog te staren,krijg ik niks meer mee, reageer bijna niet meer en begint het knijpen in mijn huid ( hand/onderarm) zodat ik nog kan focussen. Dan weet ik dus dat het tijd is om te gaan, maar dat het al te laat is en vaak push ik nog steeds gewoon door. Maar het terugtrekken uit een situatie gaat al stukken beter. Je kan ook niet altijd op je grenzen letten, soms moet je door pushen ( vooral als je kids hebt ) Het blijft een lastig iets. 🙂

Geef een reactie